Het laatste feestje van Javaj

De aanloop naar Javaj zijn laatste feestje

Lees de vorige blog over het overlijden van Javaj hier.

Wij laten jou achter in het ziekenhuis in Nijmegen, ik wil niet mee naar het mortuarium, je bent ingoede handen en het is goed zo.

Wij rijden de nacht in, James zit naast mij in de auto en is rustig, hij is moe. Wij zitten vol adrenaline maar zijn kalm. We zien de maan, een volle, groot en fel aan de hemel. Hij reist de hele weg met ons mee naar huis. Zoals jij dat altijd zo mooi kon vertellen. Er komt een liedje op de radio, één van jouw liedjes. Snelle met Reünie. Ik ben er meteen uit, dit liedje wordt gedraaid op jouw laatste feestje.

Na een uurtje rijden komen we thuis, het huis is ontploft. Er komen vrienden mee naar binnen omons niet alleen te laten. Maar ik ben moe en ik kruip met James in bed, de stille nacht in.

De volgende ochtend, ik heb goed geslapen maar ik voel een kilte, een leegte.

Ik zet een kop koffie en ga aan tafel zitten. Ik moet DELA bellen. Iets wat je eigenlijk hoopt niet te hoeven doen, alleen voor je eigen ouders. Maar ik bel voor mijn kind. Zelfs de vrouw die ik aan de telefoon heb valt even stil. Ze gaat Barbara onze kant op sturen. Ik probeer ondertussen een beetje op te ruimen. Een boterham smeren voor James en ik neem een douche. Ons huis is vanaf minuut één een zoete inval. Opa’s, oma’s, vrienden en anderefamilie. Het is fijn om niet alleen te zijn. Om dit samen met zoveel liefde te ondergaan. Een beetje afleiding en herinneringen ophalen.

Barbara komt in de middag langs, een heel fijne vrouw die open staat voor al onze ideeën en diemeedenkt. Geen stoffige persoonlijkheid gelukkig. Ik weet precies hoe ik het wil hebben. Wanneer er enige twijfel is over iets waar ik nog niet aan heb gedacht neemt ze alle mogelijkheden met mij door. Ik heb de tijd. Javaj wordt over zeven dagen pas begraven. Wij krijgen de 24-uurs kamer, we mogen naar Javaj zo veel wij willen.

We krijgen een telefoontje dat Javaj in Tilburg is aangekomen. We spreken af dat ik Javaj zelf kom verzorgen want ik ben bang dat hij er anders niet bij ligt als ons Vaaitje. Ik ga daar morgen met mijn moeder heen. Ik kies zijn mooiste shirtje uit, met zijn zwarte spijkerbroek. Dat staat hem zo mooi. Ik neem gel mee en zijn borstel want zijn haar moest altijd mooi zitten. Ik leg alles netjes klaar.

Barbara vertelt dat ik Javaj zijn school moet bellen. Maar we zitten middenin de zomervakantie. Hoe ga ik de juffen bereiken? Ik heb geen privénummers. Ik bel eerst naar de BSO, deze is open in de vakantie. Bij alle nummers die ik bel krijg ik geen gehoor. Ik probeer het kinderdagverblijf nog eens. Er wordt opgenomen. Ik vraag naar Javaj zijn vaste juf en deze is gelukkig aanwezig. Ik heb in tijden niet zo’n zwaar gesprek gevoerd. Javaj zijn lievelingsleidster, ze was in shock. En we hebben samen een potje zitten huilen. Wanneer ons gesprek voorbij is, zoek ik de juffen opFacebook, ik stuur ze allebei een berichtje of ik ze kan bereiken. Ik krijg vrijwel direct een berichtje terug met een telefoonnummer en dat ze bereikbaar is. Ook dit gesprek is vol ongeloof en verdriet. Er worden gelijk lijntjes uitgezet naar de directrice en andere juffen van school. Ze komen allemaal samen en we hebben nauw contact met elkaar.

De dag gaat langzaam en snel tegelijkertijd. Mensen om ons heen zorgen goed voor ons. Er wordt voor eten gezorgd en James krijgt alle aandacht. Er wordt gehuild maar gelukkig ook gelachen. Vooral als we herinneringen ophalen.

De volgende dag komt mijn moeder mij ophalen om naar Javaj te gaan. Ik voel mij niet heel sterk en heb enige twijfel of ik het wel aan kan. Hij is nu natuurlijk koud en stijf. Niet meer de Javaj zoals ik hem had achtergelaten.

We worden ontvangen door een vriendelijke man. Overgedragen aan een vrouw die meteen duidelijk maakt dat ze niet zijn uitgerust voor kinderen van deze leeftijd. Ik moet even slikken. Waarom niet? Dit gebeurt toch wel vaker? Maar niet vaak genoeg om een behandel en opbaringstafel te hebben in formaat kleuter. Ik vraag wat ik kan verwachten, ik ben wat huiverig voor wat ik te zien krijg. Maar ze stelt mij gerust. Zo ver zij kan zien, ligt Javaj er mooi bij in zijn pyjama. Ze vertelt wat we gaan doen. Ik geef aan dat ik eerst van een afstandje wil kijken en misschien later inval als het goed voelt.

We lopen de kamer binnen en ik zie in de spiegeling van de tegels Javaj liggen. Ik schrik een beetje maar het is ook gelijk goed als ik mijn hoofd de hoek om steek. Hij is mooi en ligt met een schuin hoofdje te slapen, met een lichte lach op zijn gezicht. Zijn tong is mooi naar binnen geduwd, iets waar ik ook bang voor was. Als ze dat maar op tijd doen, tuurlijk doen ze dat, maar je bent er toch een beetje bang voor. Mijn wens was ook om zijn mondje niet geheel te sluiten. Hij sliep altijd met zijn mond open, het zou raar zijn als hij nu dicht zou zitten. Ze hadden de hoeken van zijn lippen dicht gelijmd waardoor hij een klein lachje om zijn mond had. Prachtig!

We hebben Javaj met zijn drieën omgekleed, gewassen was hij al. Wij hebben vingerafdrukkenafgenomen en zijn haar zag wit van de droogshampoo. Deze heb ik met natte washandjesschoongemaakt. Ik heb zijn haren gekamd en in model gebracht met gel. Precies zoals hij het altijd wilde hebben. We hebben hem op het opbaringsbedgelegd met de deken die hij in het ziekenhuis had gekregen. Javaj werd naar zijn 24-uurskamer gebracht en wij mochten bij hem.

Hij lag er zo mooi bij.

Er lagen sterrenknuffels, houten bankjes om spullen op te zetten en in te richten naar smaak. Er stond een krijtbord waar wij zelf op mochten schrijven en er lagen houten hartjes waar op gekrijt mocht worden. Het was alleen zo stil. Ik vroeg of er bij de volgende samenkomsten een radio aan mocht, zodat het toch een beetje ‘gezellig’ zou zijn. Dat werd geregeld, standaard op Q-Music.

Iedere dag kwamen er stapels post binnen, DHL, PostNL, Fleurop en de lokale bloemisten stonden regelmatig stil bij ons voor het huis. De deurbel ging zo’n 10 keer per dag. Ik had geen vazen genoeg om alle bloemen in te zetten dus namen wij alles zo snel mogelijk mee naar Javaj. Iedere keer als wij binnenkwamen in zijn kamer was het weer een verassing wat wij daar zouden aantreffen. Zijn kamer kwam meer en meer vol te staan met knuffels, bloemen en knutselwerkjes.

Na twee dagen kon ik eindelijk weer eens genieten van een broodje. Wat smaakte dat lekker! Ik was gewoonweg te moe om te eten, ik stuiterde maar door. Alle andere dingen waren belangrijker dan eten. Ik probeerde het wel, maar ik zat constant vol.

De hele week hadden wij ons huis vol met vrienden, iedereen kwam om ons te ontlasten. Om hunverdriet aan ons te laten zien. Maar bovenal, om ons bij te staan. Ze hielden James bezig, gaven hem te eten. Namen boodschappen mee die ze zelf opaten, want wij kregen niets weg.

Er moesten rouwkaarten en prentjes worden gemaakt. Iets wat ik niet wilde uitbesteden aan DELA, maar aan mijn vriendinnetje die ook overal foto’s van maakte. De enveloppen moesten worden geschreven. Mijn stiefmoeder nam mij mee voor een rouwboeket. Ik wilde wild flowers met een gladiool. Deze staat voor zijn geboortemaand, ‘de dood of de gladiolen’ en de Nijmeegse Vierdaagse. Net of het allemaal zo moest zijn.

De kist is een verhaal apart, deze zijn niet standaard op voorraad in Javaj zijn maat. Tenzij ik een Mozes-mand wilde of een kersenhouten kist met pianolak. Ik wilde mijn vader de kist wit latenschilderen, dus moest de kist nog gemaakt worden. Steigerhout, zo simpel als het maar zijn kan.

Mijn vader heeft de kist wit geschilderd en er staan handafdrukken op van Pim, James en mij.

Ik mocht een jurk uitzoeken van mijn moeder. Toen we aankwamen bij de eerste winkel, keek ik om mij heen en zag de jurk hangen! Het moest een jurk zijn, want Javaj zei altijd als ik een jurk aanhad: “Mama, wat ben je mooi, je bent net een prinses.”Dus dat was duidelijk. Ik heb meerdere jurken en rokken aangehad maar niks zat goed genoeg. Alleen die jurk, die zat meteen perfect! Toen wij wilde gaan afrekenen wilde ik even kijken of er toevallig nog andere kleuren bij hingen, maar ze waren weg. Ze waren de winkel aan het ombouwen en de jurken waren nergens meer te bekennen. Ook dit moest weer zo zijn, ik had geen tien minuten later de winkel binnen moeten komen. Heel de week lang leek alles toeval, alles moest zo zijn. Alles klopte. Javaj heeft mij de hele week begeleid. Ik heb het niet alleen hoeven doen, hij heeft de keuzes voor mij gemaakt. Zo ook toen we schoenen gingen passen. Wij wilden de winkel naar binnen maar er kwam een medewerkster naar buiten met een vel papier met daarop een grote gekleurde vlinder die ze binnen had gevangen. Hoe vaak maak je zoiets mee?

Of het moment dat we de tekst voor zijn rouwkaart moesten kiezen, pakte ik zijn geboortekaartje erbij en daar stond het:

I’m gonna love you more than anyone

I’m gonna hold you closer than before

And when I kiss your soul, your body will be free

I’ll be free for you anytime

I’m gonna love you more than anyone

Look in my eyes, what do you see?

Not just the color

Look inside of me

Tell me all you need and I will try

I will try

I’m gonna love you more than anyone!”

Een tekst die voor geboorte en overlijden heel passend is.

Ook bij het uitkiezen van zijn grafplaats. Ik had twee keuzes, A2 of C8, ik dacht meteen aan zijnklas: groep 1/2C waarin de C centraal staat en 8 van zijn geboortemaand. Maar, plek A2 lag op de plattegrond meer vrij en vooraan waardoor het toegankelijker leek en waarschijnlijk de beste optie. Ik dacht dat dit het eerste puntje zou zijn dat niet zou gaan kloppen. Wij gingen naar de begraafplaats om te kijken. Graf A2 lag naast A1 en dat was een verschrikkelijk graf om te zien; overwoekerd met oude struiken en totaal niet bijgehouden. Dan maar naar het graf van mijneerste keuze. C8, en ja, deze was zo veel beter. We moesten wel voorbij alle andere graven en je had niet veel ruimte om te lopen, maar hij lag tussen twee goed bijgehouden graven, met daarachter een groene heg. Hij ligt dus aan de rand. Perfect, voor zover het perfect kan zijn.

Zo ging het de hele week, alles klopte, alles paste en alles moest zo zijn.

Aangezien COVID nog actief was, was er geen avondwake maar een walk-by. Hier mocht iedereen komen, de deuren van het mortuarium werden opengezet en je mocht dan voorbij Javaj lopen voor een laatste blik, wat laatste woorden en een afscheid (als je niet bij de uitvaart kon of mocht zijn). Er was maar plek voor 80 mensen in de aula, dus we hebben keuzes moeten maken.

Het was druk, mensen die ik niet verwacht had kwamen aan om een laatste groet aan Javaj tegeven. Iedereen had steentjes bij zich, want dat was mijn wens. Javaj zocht altijd naar kleinekiezelsteentjes, zijn zakken zaten altijd vol. Of iedereen een kiezelsteentje mee wilde nemen voorhem. Ik kan je vertellen, de mooiste stenen kwamen voorbij. Edelstenen, geschilderdekiezelstenen met heuse kunstwerken, stenen uit verschillende landen, in doosjes, in zakjes, de mooiste vormen, kleuren en groottes. Dat zou hij helemaal geweldig hebben gevonden.

En toen werd het maandag, een dag vóór zijn uitvaart. Alles was geregeld, behalve mijn schoenen. Ik heb samen met mijn moeder stad en land afgereisd voor schoenen, ik heb er denk ik wel 40 gepast. Op het moment dat ik het wilde opgeven gingen we, op aandringen van mijn moeder, toch nog één winkel binnen. En ja, daar stonden ze! Perfect weer.

Alles was klaar, de foto’s, muziek, bloemen, kaarten, de aula, kleding, de planning, de catering en het weer. De zon scheen, de hele week is het prachtig weer geweest. Alhoewel ik zelf niet zo van de hitte ben, het was perfect.

Wordt vervolgd

Sanne Smeets

Contact

Stichting Nooit Voorbij

Deel deze blog

Het laatste feestje van Javaj

Scroll naar boven