16-12-2018
Om half elf gaat de bel: de familie is er. Het is fijn dat ze er zijn. Zij bekommeren zich om de kinderen en zorgen voor eten en drinken.
Ze lezen Elinde en Julian voor en Celeste wordt veel geknuffeld.
Een half uurtje later staan er twee mensen aan de deur voor de balseming. Bij een lichte balseming, zoals dit heet, wordt het bloed vervangen door een chemische vloeistof, die met een pomp naar binnen wordt gebracht. Het lichaam blijft dan tien dagen lang ongekoeld geconserveerd. Wij mogen erbij blijven, maar wij willen het niet zien en gaan naar beneden.
‘Er is op Westerveld nog een familiegraf beschikbaar,’ zegt Tom.
‘Ik vind het zo erg om hem zaterdag in de koude grond te stoppen,’ snik ik. ‘En ik wil hem liever op een kinderveldje hebben.’
‘Ik wil hem gewoon thuis hebben,’ zegt Tom treurig.
‘Ik ook…’
‘Misschien moeten we hem dan toch maar laten cremeren. Dan kunnen wij zijn as thuis zetten,’ bedenkt Tom.
‘Cremeren?’ roep ik vol afschuw. ‘Dat vind ik zo naar!’
Maar langzaam begint het idee te landen… Dan hoeft hij niet in de koude grond en kunnen wij hier thuis een altaar of iets dergelijks maken. Het idee maakt ons eigenlijk rustiger. Het is een afschuwelijke gedachte dat hij straks alleen in de grond in een kistje zou liggen. Natuurlijk weet ik dat zijn lichaampje alleen nog de verpakking is, maar het is het gevoel. Ik denk dat ik hem elke dag zal willen bezoeken, om te huilen bij zijn grafje. Maar hoe vaak kan je naar een begraafplaats, met drie kinderen? Weer zijn Tom en ik het eens: Florian zal gecremeerd worden. ‘Dan maak ik thuis een mooi altaar in de vorm van een zon,’ zegt Tom.
De balseming is klaar en ze vragen of wij naar boven willen komen.
Daar ligt Florian, in een luiertje, maar weer helemaal roze, precies zoals hij was. Ik heb mijn kindje weer terug… voor even dan. Het is net alsof hij slaapt. Ik huil en praat tegen hem. Ik pak hem op. Hij ruikt een tikkeltje chemisch, maar dat is niet te voorkomen. Wij kunnen de mensen niet genoeg bedanken. Terwijl Tom hen uitlaat, kleed ik Florian aan en zie ik de blauw/paarse plekken die zijn ontstaan door de reanimatie. Arm mannetje. Ik doe hem een gebreid boxpakje, een bijpassend mutsje en slofjes aan, en neem hem mee naar beneden. De kinderen komen kijken, maar zijn niet erg geïnteresseerd. Ze beseffen het niet, wat volkomen logisch is: we beseffen het zelf niet eens.
Als ik Florian naast Celeste in de box leg, begint zij te lachen. Ze draait zich naar hem toe en probeert hem wakker te tikken. Als hij niet beweegt, begint zij ernstig te kijken. Mijn moederhart breekt. ’s Middags komt de uitvaartbegeleider om de rouwkaart samen te stellen. Wat willen jullie daarop?’ vraagt zij.
‘Je bent en blijft perfect,’ roep ik.
‘Je was en blijft perfect,’ verbetert mijn vader mij.
‘En ik wil een foto waarop Florian in een soort zon staat, maar het moet ook weer niet zo’n Teletubbies-zon zijn.’ Mijn zus vraagt een goede vriend van haar om een ontwerp te maken. Hij maakt precies wat ik in mijn hoofd heb. ’s Avonds kleed ik Florian om. Ik was hem en knuffel hem. 4500 gram, zwaarder is hij niet geworden. Wat was ik elke dag trots als hij weer iets aangekomen was. Ik wil hem wel bij mij in de buurt hebben, maar niet in het aanschuifbedje, dus leg ik hem in zijn eigen bedje. Daarna doe ik Celeste in bad. Het contrast is zo groot: een blakende baby en een dood klein kindje. Celeste leg ik wel in het aanschuifbedje. Ik pak haar handje vast en ga zo dicht en veilig mogelijk bij haar liggen. Ze is onrustig en verdrietig. Die nacht val ik – met een beetje hulp van de artsen – in slaap, maar word huilend weer wakker. Ik ben hem echt kwijt.
17-12-2018
Het is maandag. Celeste is erg verkouden en ademt raspend. Ik maak me zorgen, straks overlijdt zij ook zomaar. Tegelijkertijd besef ik dat Celeste een gezonde baby is. Gelukkig komt de huisarts langs om ons te condoleren en zij vraagt hoe het gaat. Ik vertel dat ik mij schuldig voel omdat ik niet eerder gebeld heb. Volgens haar was het overlijden van Florian niet meer te voorkomen geweest. Ik vraag of zij Celeste wil onderzoeken en dat doet ze. Zij maakt zich geen zorgen. Dat geeft mij een beetje rust. Elinde is gewoon naar school. Juf Els had ik zondag al geïnformeerd. Elinde wordt op school goed opgevangen. Zij krijgt een troostknuffel en de kinderen uit haar klas maken voor haar een sterretje van papier, met daarop een tekening, voor als ze zich verdrietig voelt. De klas maakt ook een groot schilderij met handafdrukjes in de vorm van een zon. Het is prachtig. ’s Middags brengt juf Els Elinde zelf naar huis en Elinde komt huppelend aan haar hand binnen. ‘Kijk juf, dit is mijn broertje en die is dood, maar je mag hem wel aanraken,’ roept ze vrolijk en trots.
19-12-2018
Het is vier dagen na Florians dood. Ik word wakker met Elinde en Julian tegen mij aan gekropen en het handje van Celeste in de mijne. Een vlaag van geluk gaat door mij heen: heerlijk om alle kindjes zo dicht bij me te hebben. Ik ben zo dankbaar dat ik ze nog heb en mag opvoeden tot – hopelijk – succesvolle, gelukkige mensen. Daarmee bedoel ik niet een succesvolle carrière, maar mensen die om zichzelf en de wereld om zich heen geven.
Mijn stemming is erg wisselend. Lachen kan opeens omslaan in huilen. Ik kan zomaar uit het niets boos worden, en dat is lastig. Ik word boos op iemand die mij lief appt met de vraag hoe hetgaat (Wat denk je zelf?!). Ik word boos als instanties mij bellen om te vragen hoe het gaat (Wat wil je horen?!). Gelukkig kan ik deze onsympathieke buien redelijk snel overmeesteren zonder dat ik iemand kwets. Alhoewel, mijn moeder krijgt het soms zwaar teverduren. Ook wil ik sinds maandag niet meer omhelsd worden. Ik kan het niet meer verdragen, al die knuffels, ook al is het lief bedoeld. Om twaalf uur wordt de kist gebracht. We hebben gekozen voor een wit kistje. De kinderen zullen het beschilderen. Het is een mooi kistje met een matrasje en een kussentje erin. Ik voel mij verdoofd en weet niet hoe ik moet reageren. Tom gaat naar boven en pakt het dekentje dat mijn schoonmoeder voor Florian heeft gehaakt. ‘Dan heeft hij het in elk geval warm,’ zegt hij. Tom is zo’n fantastische man. Ik houd zoveel van hem. Hij legt het dekentje in het kistje en ik leg Florian er even in om te zien of het past, maar schrik van dat beeld.
‘Hij lijkt echt dood zo,’ en ik barst alsnog in huilen uit. Snel leg ik hem weer in de box.
‘Zullen we even weggaan?’ fluister ik.
‘Graag,’ antwoordt Tom.
We rijden naar Haarlem en lopen hand in hand door het centrum. Ik wil even naar een kledingwinkel, want ik heb nog niets om aan te trekken op de crematie. Ik kijk wat rond en wil weer naar buiten lopen, maar dan ziet Tom een blauwe jurk met zonnebloemen.
‘Die is gewoon perfect,’ zeg ik, en de tranen stromen over mijn wangen.
De verkoper komt naar ons toe en vraagt voor welke gelegenheid het bedoeld is. Ik kijk Tom even aan. Wat moet ik nu zeggen? Ik zeg het maar gewoon: ‘Voor de crematie van mijn zoon.’
De verkoper weet geen woord uit te brengen, pakt de jurk in mijn maat en loopt met mij mee naar de paskamer. De jurk staat prachtig. Dit heeft zo moeten zijn. Voor Tom vinden we ook een overhemd met bloemetjes. Dan gaan we nog ergens wat eten en praten over alles behalve over Florians dood. Ik kan dat niet opbrengen zonder te huilen. We hebben het over de kinderen en over de vrijheid die wij nu weer terug hebben. Maar ik had bij wijze van spreken wel in het ziekenhuis willen wonen als ik Florian daarmee had kunnen helpen.
‘Zullen wij naar de zon als dit allemaal achter de rug is? Nu kan het weer,’ zeg ik.
‘Ja, dat is een goed idee. Als de crematie niet te duur uitvalt…’ ‘Zullen we maar weer naar huis gaan? Ik mis hem,’ zeg ik.
Tom kijkt mij lief aan en knikt.
‘Je doet het fantastisch, Mir.’
‘Jij ook, lieverd.’
Ik sta eigenlijk versteld van mijzelf. Ik dacht altijd dat als een kind van mij zou overlijden, mijn leven niet meer hoefde.
Eenmaal thuis kan ik het niet over mijn hart verkrijgen om Florian ’s nachts beneden te laten.
Midden in de nacht worden wij wakker omdat Florians muziekdoosje opeens aangaat.
‘Hij is bij ons,’ roep ik blij en val weer in slaap.
WE SLUITEN ZIJN KISTJE
21-12-2018
Het is vrijdag, de dag voor de crematie. De uitvaartdienst isgeregeld. Er komen nog mensen op bezoek en een van die mensen maakt een opvallende opmerking: ‘De meeste ouders gaan uit elkaar nadat een kind is overleden.’
Tom en ik knikken en reageren er maar niet op, maar het laat mij niet los. Stel dat wij uit elkaar zouden groeien hierdoor? Ik moet er niet aan denken. Dankzij die opmerking ben ik mij er nog meer van bewust dat Tom en ik veel tijd aan elkaar moeten besteden. We maken een wandelingetje op het strand. Bij thuiskomst is het tijd voor de familie om afscheid van Florian te nemen. Vanavond gaan we het kistje sluiten. Tom en ik willen dit met zijn tweeën doen. Om de beurt staat iedereen bij Florian.
Als de kinderen in bed liggen, zetten we het kistje op de salontafel.
We steken veel kaarsjes aan. De lampjes in de kerstboom zijn nog aan, maar verder zijn de lichten uit. Tom en ik gaan bij Florian zitten. We halen herinneringen op.
‘Wat was hij klein, na zijn geboorte.’
‘Dat eerste lachje.’
‘Dat pakje met dat strikje wat hij droeg.’
‘Hij heeft dat kale van jou, Tom.’
Wij lachen en huilen en pakken allebei een handje vast.
‘Ik beloof je, lieve Floor, dat wij goed op je zusjes en broer gaan passen,’ zeg ik.
‘Ik beloof je, lieve Floor, dat ik er altijd voor mijn gezin zal zijn,’ zegt Tom.
‘Ik beloof je, lieve Floor, dat ik altijd over jou zal praten. Niemand mag jou vergeten. Ik beloof je dat ik een boek over jou ga uitbrengen,’ zeg ik.
‘Ik beloof je, lieve Floor, dat ik altijd van je lieve mama zal blijven houden.’
‘Ik beloof je, lieve Floor, dat ik altijd bij je lieve papa blijf.’
‘Ik beloof je, lieve Floor, dat ik Celeste goed in de gaten zal houden.’
‘Wij houden zoveel van jou,’ zegt Tom.
‘Je was zo welkom,’ zeg ik.
‘Wij zullen altijd jouw trotse ouders blijven.’
Wij geven hem allebei nog een kus en ik pak de deksel en leg hem op de kist.
Samen sluiten wij het kistje.
‘Dag mooi, lief mannetje van ons. Wat hadden wij zin in de
toekomst met jou… Wij houden zoveel van jou… tot de maan…
en weer terug.’
fragment uit het boek: Florian je niet voorbij. Je vindt het boek hier.