Het verhaal van Jip*

Een stukje van de intense week met onze kleine Jip in huis:

Maandag 11 januariDe bevalling en de eerste nacht thuis met Jip zijn achter de rug Die nacht heb ik redelijk geslapen door de vermoeidheid, maar toch ook wel een beetje onrustig door de hele gebeurtenis. Het drong weer tot me door wat er allemaal gebeurd was en ik raapte mijn moed bij elkaar om aan de dag te beginnen. Beneden bekeek ik hem weer in het water (watermethode). Hij zag er mooi uit, maar nog steeds voelde het zo onwerkelijk. Ik vond het zo raar om te beseffen dat dit ons was overkomen. Het voelde bijna onrealistisch. Later op de dag werd Saar terug naar huis gebracht, Ik was bang dat ze het eng zou vinden, dus ik voelde me best gespannen. Ze kwam heel enthousiast binnen en vroeg:Is mijn broertje geboren? Mag ik hem zien!” We lieten hem zien en Saar vertelde ons hoe mooi en schattig ze hem vond. Je wiltje kinderen voor zoveel mogelijk pijn en verdriet behoeden,dus ik was opgelucht dat ze er zo mee om ging. Toen mijn moeder later kwam om Ize terug te brengen, deed Saar de deur voor haar open. “Mijn broertje is geboren! Maar helaas klopt zijn hartje niet meer, wil je hem zien?” Natuurlijk was ze met momenten ook teleurgesteld, maar ze was vooral trots op haar broertje, ondanks de situatie. We hadden het er veel over met elkaar; de situatie was moeilijk, maar we wilden ook niet dat de drempel te hoog zou worden om er over te praten. Het is bovendien onderdeel van ons leven en dat van de kinderen,dus daar mag over gepraat worden. We legden Saar ook uit dat Jip een paar dagen bij ons kon blijven, maar we hem daarna zouden moeten wegbrengen, dit om haar hierop voor te bereiden en haar teleurstelling zo beperkt mogelijk te houden,ondanks dat het verdriet er natuurlijk mag zijn.

Het was avond en nog steeds had ik hem zelf niet vastgehouden. Jordy had hem tot nu toe in en uit het water gehaald. Toen de kinderen op bed lagen, vond ik het tijd dat ook ik hem vast zou houden. Ik haalde hem uit het water en deed hem in een doek. Wat is hij fragiel, maar toch zo bijzonder. Zijn nageltjes, voetjes, handjes, mondje en ohh, die kleine oortjes die zo op die van Saar lekenIk kon naar hem blijven kijken. Zo heeft hij een tijdje bij ons gelegen terwijl wij op de bank zaten en even televisie probeerden te kijken, wat trouwens echt compleet langs ons heen ging.

De dagen erna zijn als een roes aan ons voorbijgegaan. Mijn moeder kwam regelmatig langs en ook een klein aantal van onze naaste familie is langs geweest, wat fijn was. Ik voelde me onstabiel, was voor mijn gevoel deels mezelf kwijt en we hadden verder weinig behoefte aan mensen om ons heen. We leefden in ons eigen wereldje met regelmatig een hoop tranen, gedachten en vermoeidheid. Ik probeerde me overal heel bewust van te zijn en ook vroeg ik me af of ik ooit de balans weer zou kunnen vinden tussen deze gebeurtenis en het dagelijkse, “normale” leven. Gelukkig waren de meisjes een grote afleiding. Met hun vrolijkheid maakten zij ons ook aan het lachen en dan doen ze nog steeds. Daardoor voelde het met momenten gelukkig ook “normaal” en gezellig. Ik bedacht wat we graag nog gedaan wilden hebben om te voorkomen dat we later ergens spijt van zouden krijgen. Bijvoorbeeld het maken van foto’s. We wilden graag mooie, dierbare foto’s hebben. Stichting Still kon, vanwege de lockdown, niet komen. Via viahebben we een fotograaf geregeld. Het was intens, kostte veel energie, maar de fotograaf deed het super. Achteraf ben ik blij dat we het gedaan hebben en we er dierbare fotos van onstweeën met Jip, van Saar die hem vasthoudt en van ons als gezin aan over gehouden hebben, al had Ize deze fotosessie liever overgeslagen en dat is prima.

Donderdag 14 januari – Ik zag erg op tegen deze dag, maar gek genoeg keek ik er ook weer naar uit. Ik hikte er tegenaan, omdat het moest gebeuren en de gedachte dat dit de laatste dag was dat we hem echt konden zien en vasthouden, maakte me onrustig. Ik deed wat dingetjes in huis en met de kinderen,maar verplichtte mezelf steeds om naar hem te kijken. Ik keek op de klok “Nog 2 uurtjes ...dan moeten we hem echt wel in zijn kistje gaan doen”. De tijd vloog voorbij en ik merkte dat ik het steeds moeilijker begon te vinden. Om 13:30 uur hebben we hem samen in zijn mooie kistje gelegd met een mooie tekening van Saar erbij en een olifantje, waarvan er ook één bij ons achterbleef. Het voelde definitief en pijnlijk ... maar hij lag er vredig en vertrouwd bij.

Onderweg naar het crematorium hield ik Jip in het kistje op schoot. Saar stelde vragen waar we zo goed als mogelijk antwoord op probeerden te geven, wat best lastig was, maar wat we antwoorden vond ze goed. We werden heel vriendelijk ontvangen en begeleid naar een familiekamer. We keken nog een tijdje naar hem, hebben gezegd wat we wilden zeggen, hebben met Saar gelachen en gehuild en toen was het tijd om afscheid te nemen. Nouja, tijd? Voor je gevoel weet je niet wat de juiste tijd is, maar het moment van afscheid kun je niet voor altijd uitstellen. Hem voor de laatste keer zien enaanraken, het kistje definitief sluiten en hem uit ons zicht zien verdwijnen, deed zeer, heel zeer Saar was even boos. We stelden elkaar gerust en toen was het tijd om naar huis te gaan. Binnenkort zou hij weer terug naar huis komen. Anders, maar wel op een manier waarop hij bij ons zou kunnen blijven.

Onderweg naar huis kreeg ik een misselijk en beklemmend gevoel. Wat had ik het graag allemaal willen voorkomen. Bij thuiskomst stapte ik direct onder de douche, ik voelde me boos en vond het vreselijk oneerlijk. Een positieve kijk op de toekomst had ik op dat moment niet. Ik dook mijn bed in met hoofdpijn, maar besloot na een tijdje mijn tranen weg te vegen en bedacht me dat ik eruit moest. Ik voelde voor het eerst dat het afscheid goed was zo. We konden niks veranderen aan de situatie en we hebben alles gedaan wat we konden en wilden. Hij is van het eerste tot het laatste moment bij ons geweest en dat voelde goed. En nu? De leegte, de verwerking, ons dagelijkse leven weer oppakken, hoe gaan we dat doen? Geen idee … Dat moment leek een soort kantelpunt te zijn en de gedachte: We gaan het zien. Wat vandaag is dat is vandaag, wat morgen en overmorgen komt, zien we dan wel weer” kwam in me op.

Al had ik mij onze toekomst heel anders voorgesteld, is het niet zoals het zou moeten zijn en had ik het heel graag anders gezien, Jip is ons kind en broertje. Niet fysiek bij ons, maar hij hoort bij ons en dat zal altijd zo zijn.

Dag lief, klein mannetje we missen je!

Deze blog is geschreven door Esmee

Contact

Stichting Nooit Voorbij

Deel deze blog

Het verhaal van Jip*

Scroll naar boven