Het leven zonder Kester

De zoon

Zondagmiddag. Ik ga achter mijn bureau zitten om te schrijven aan het boek voor de stichting Nooit Voorbij. Ondertussen brengen buiten twee mannen een aanhangwagen vol met tuinaarde voor ons. Frans heeft een mooie deal gescoord bij een woning in aanbouw hier niet ver vandaan.

Een oudere man en een jongere man gaan met scheppen en kruiwagens in de weer. De jonge man schat ik op ongeveer 19 jaar. ‘Vader en zoon’, denk ik en ik voel een steek.

Frans is hard aan het werk in onze tuin en verwerkt de aarde in borders en nieuwe grote plantenbakken. Wat gun ik Frans een zoon die hem helpt. Natuurlijk kunnen ook dochters hun vader helpen, maar helpen met zware klussen in de tuin doen onze meiden weinig.

Als ik met mijn dochter de honden uitlaat kan ik het niet nalaten om de jongen aan te kijken en zijn handelingen te volgen. Wat helpt hij fanatiek. Wat leuk zo’n grote zoon! Onschuldige jaloezie? De jongen zegt ons gedag en als we terugkomen van de wandeling is hij nog steeds bezig aarde te scheppen uit de aanhangwagen. Met een kruiwagen brengt hij het achter ons huis.

Aan Frans vertel ik mijn beschouwing over vader en zoon. ‘Het is zijn neefje’, reageert Frans. Och, ergens voel ik een opluchting, maar dat vind ik tegelijkertijd belachelijk. Frans en ik delen onze gedachten en natuurlijk schiet ik weer vol. ‘Denk je dat Kester jou had willen helpen met kruiwagens aarde sjouwen?’ Frans betwijfelt het. Kester kon best een beetje lui zijn en ging graag zijn eigen gang. ‘Misschien wel als het hem extra zakgeld zou opleveren’, zegt Frans. Is dit een troost voor mij? Had Frans het sowieso alleen gedaan? Zou Kester helemaal geen zin hebben om zijn vader te helpen? We zullen het nooit weten.

Oef … Onze zoon, onze jongen die in oktober eigenlijk 16 jaar moet worden. Een puber die waarschijnlijk grote delen van de dag bezig zou zijn met gamen, of met een voetbal zijn keeperskwaliteiten wil opwaarderen. Ik reageer mij af op de enorme boksbal die in onze tuin hangt. Ik stomp zo hard ik kan. Het helpt niet tegen mijn verdriet en mijn frustratie wordt ook niet minder. Ik denk dat ik maar verder ga met schrijven.

Martine Vos

Contact

Stichting Nooit Voorbij

Deel deze blog

Het leven zonder Kester

Scroll naar boven