‘Het stopt hier’

In de vorige blog schreef Sabrina dat haar ongeboren baby het Syndroom van Down heeft en daarnaast gaat het niet goed met hem.

Voorgevoel
Het is raar als het gevoel dat je al weken hebt, bevestigd wordt. Noem het een onderbuikgevoel, intuïtie, moedergevoel of oerinstinct. Meestal kun je er op zo’n moment niet de vinger opleggen, maar als het dan uitkomt of gebeurt, dan weet je het direct, dit is wat je al die tijd (onbewust) al wist. Zo gaat het ook bij ons. Al met 13 weken zwangerschap ben ik bezig met de uitvaart, het bellen van verzekeringsinstanties en de vraag of er wel of geen kraamzorg geregeld kan worden.

Hoewel er nog geen duidelijkheid is, zegt alles in mij dat het niet meer goedkomt. Ik wil per se de 20 weken halen om mijn kindje nog de mooiste, laatste en enigste dienst te bewijzen met alles wat ik in me heb. Zodra ik alles uitgezocht heb en weet waar ik aan toe ben, daalt er een soort rust over me heen. Het helpt me om te relativeren wat er komt, zowel voor de 20 weken als na de 20 weken, hoewel ik op dit moment nog niet eens weet wat er mis is met ons mooie mannetje en me nog niet bewust ben dat het ook daadwerkelijk zo zal lopen.

Na het uitzoeken van deze dingen kan ik me vol richten op wat gaat komen. Maar me voorbereiden op het daadwerkelijke, slechte nieuws dat volgt, dat doe ik niet.
Na een paar uur vol emoties en het bellen van familie en vrienden, kom ik in de praktische stand. Wat moet er allemaal geregeld worden voor een uitvaart? Wat kunnen we nu al doen, zodat we straks alles hebben geregeld en we al onze liefde kunnen stoppen in het maken van herinneringen in de dagen dat hij thuis zal zijn? Het voelt allemaal zo onwerkelijk. In mijn buik voel ik nog zachte schopjes van mijn nog levende, kleine mannetje en tegelijkertijd ben ik al bezig met zijn dood.

De dagen gaan voorbij. We regelen zaken en krijgen daarbij hulp van vrienden om alles zo te doen als wij het voor ogen hebben, met trots en liefde voor ons mannetje. Zoals mijn man zegt: “Ik ben blij dat we hem een naam mogen geven!”
Tussendoor volgen gesprekken met de verloskundige en de gynaecoloog. Ons mannetje blijft zijn eigen lijntje volgen, maar met een steeds slechter werkende placenta. De flowmeting wordt slechter en daarmee de kans op leven voor ons mannetje steeds kleiner.
Bij elke afspraak krijgen we die ene vraag: wat willen jullie? Maar ik kan nog steeds geen keuze maken. Ik wil het niet. Het voelt niet goed. Ik worstel met mezelf. Ik wil mezelf aan het eind in de spiegel kunnen aankijken en tegen mezelf kunnen zeggen dat ik de juiste keuze heb gemaakt, voor hem. Een persoonlijke keuze uit liefde voor mijn zoon, niet om wat anderen vinden of willen. De goedbedoelde adviezen die we krijgen zijn wel goed bedoeld, maar niet echt helpend. Dit is iets waar mijn man en ik samen uit zullen moeten komen. Het enige dat telt is dat wij op diezelfde lijn komen, in het reine met onszelf. En op dit moment voelt de zwangerschap afbreken nog niet oké.
We lopen het ziekenhuis uit met de afspraak dat ik volgende week dinsdag kan bellen naar de spoedlijn. Onze verloskundige heeft dan dienst en maakt dan tijd voor ons vrij. We moeten nog een week wachten voor de tweede GUO-echo. Die week duurt heel lang.

’Waarom wacht je?’
Ik begin ons mannetje steeds minder te voelen, dat maakt me ongerust. Op dinsdagochtend bel ik met de spoedlijn, leg mijn situatie uit en krijg een afspraak bij mijn eigen verloskundige. Ze maakt een echo. We zien dat ons mannetje het voor zijn doen nog lekker heeft in mijn buik. De flowmeting is nog slechter dan een week eerder.

De verloskundige maakt zich zorgen om me. Ik slaap al weken slecht door nachtmerries en stress en ben erg vermoeid. “Waar wacht je op?” vraagt ze me. Ja, dat is een goeie vraag, waar wacht ik op? Ik weet het eigenlijk niet, maar toch kan ik de keuze nu niet maken.
“Je maakt het jezelf lastig; je bent doodop, slaapt slecht, je moet nog bevallen en ook dat gaat zwaar worden,” zegt ze me.
“Ja, dat weet ik, maar ik kan mezelf nu nog niet in de spiegel aankijken en zeggen: het is goed zo,” vertel ik haar. Ik kan geen beslissing nemen wanneer ik er niet 100% achtersta. Vrijdag volgt een tweede GUO. Hopelijk weten we het dan, dan ben ik 21 weken en vijf dagen zwanger. Voor nu ben ik gerustgesteld en gaan we weer naar huis. We gaan verder met het regelen van de uitvaart, die steeds meer vorm krijgt en helemaal wordt zoals wij willen: vol liefde.

De dag van de tweede GUO breekt aan. Ik ben zó gespannen. We gaan kijken naar ons mannetje, hoe het er met hem voorstaat, en tegelijkertijd praten over de bevalling die toch een keer zal komen. De afspraak voor ons loopt uit. De spanning loopt nog hoger op. Eindelijk zijn we aan de beurt. Eerst maar even de echo. Alles wordt weer nagekeken. De hartafwijking is nu beter te zien, zijn organen zijn ‘goed’ en dan volgt weer een flowmeting. Het ziet er niet goed uit.
Als we weer plaatsnemen, voert de gynaecoloog alle metingen op de computer in. Ze draait het scherm naar ons toe en laat de grafieken zien. De prognose is slecht. In geen enkele grafiek is nog een stip te vinden, hij valt er bij alle grafieken buiten.
En ineens weet ik het. Nu gaat hij lijden, nu komt zijn dood heel dichtbij. “Het stopt hier,” zeg ik, zonder met mijn man te overleggen. Ik kijk hem aan en herhaal mijn woorden. “Het stopt hier.” Hij snapt wat ik bedoel. Het is goed zo.

De gynaecoloog vraagt wanneer ik wil bevallen. Ik weet dat ik eerst medicatie moet innemen om de baarmoedermond week te maken en zo de bevalling op gang te helpen. “Doe maandag maar,” zeg ik haar. Ze belt naar de afdeling en de vrouw aan de andere kant van de lijn zegt dat ik maandag voor een gesprek kan komen en mij dan dinsdagochtend mag meldenvoor de bevalling.
Ik wil dit niet. “Dat gesprek kan ook wel telefonisch, vandaag nog,” zegt de gynaecoloog, “dan kom jij je maandagochtend melden en starten we met het inleiden van de bevalling.”
De afspraak staat. Het recept voor de Mifegyne is naar de apotheek gestuurd. Ik vraag nog om een paar slaaptabletten om na de bevalling in te kunnen nemen, zodat ik dan weer kan slapen. Ik wil ze niet innemen zolang mijn mannetje nog in mijn buik zit. Ook die tabletten krijg ik mee.
Ergens valt er een last van mijn schouders maar tegelijkertijd voel ik ook angst voor wat er komen gaat. Ik kijk heel erg uit naar de ontmoeting met mijn zoon, maar had het zo graag anders gewild. Hij had nog 18 weken in mijn buik moeten groeien tot hij groot genoeg was om geboren te worden, om te leven. Verslagen gaan we naar huis.

De bevalling
Thuis schieten we weer in de praktische
modus, regelen zaken voor de uitvaart en maken het huis zo goed mogelijk toonbaar, want we zitten midden in een verbouwing. We verven, maken het netjes en denken zo min mogelijk aan wat er komen gaat. Ook de psycholoog heeft me aangeraden om bezig te blijven, zodat ik niet nog meer in mijn hoofd ga zitten. Ik pieker al zoveel, het is al zwaar genoeg.

Op 2 mei neem ik de Mifegyne. Wat een klotegevoel is dat. Dit is de eerste stap richting de bevalling. Ik weet dat ik er voor ons kleine mannetje goed aan doe om de zwangerschap nu te stoppen, maar het druist tegen alles in. Ik wil dit niet! Dit is het begin van het einde en dat doet zo immens pijn.

Het is 3 mei. Misschien is het vandaag wel de laatste dag dat je in mijn buik zit, klein mannetje. Een dag van verdriet en intense liefde!
Ik stort me volledig op het verven van de muren in de woonkamer, om maar niet te hoeven voelen hoe verdrietig ik ben.
‘s Avonds in bed buitelen er zoveel gedachten door mijn hoofd. Doe ik hier echt goed aan? Misschien twijfel ik nu wel, weet ik zeker dat ik dit wil? Ik ben bang. En tegelijkertijd zegt alles in mij dat het goed is, dat ik hier goed aan doe en mijn kind niet langer laat lijden. Die nacht slaap ik krap 3 uurtjes.

4 mei. We brengen onze dochter naar vrienden en rijden samen naar het ziekenhuis. Eenmaal op de kamer komt er meer rust. Na verloop van tijd voel ik hoe de angst afzwakt en begin ik steeds meer uit te kijken naar de ontmoeting met onze zoon. Hem vasthouden en knuffelen. Volgens de arts kan het wel dagen duren. “Nee hoor, wij blijven niet lang,” zeggen we beiden, “wij gaan uiterlijk morgen naar huis.” En zo gaat het.

Julian
Op 5 mei om 04.40 uur wordt onze mooie Julian* stil geboren. Hij weegt 310 gram en is 23 cm groot. En wat lijkt hij op zijn zus
… Ik voel me intens verdrietig en tegelijkertijd voel ik ook zo intens veel liefde voor dit prachtige kind!

De navelstreng blijkt veel te kort en de placenta erg klein. Bij het horen van die woorden van de arts valt mijn laatste stukje onzekerheid weg en weet ik 100% zeker dat we de juiste keuze hebben gemaakt.

Nu kan ik vol overgave herinneringen maken in de dagen dat je nog bij ons bent en alles van jou in me opnemen, zodat ik het nooit meer ga vergeten!

Contact

Stichting Nooit Voorbij

Deel deze blog

‘Het stopt hier’

Scroll naar boven