Vijf vragen aan…
In de rubriek ‘vijf vragen aan…’ leren we de vrijwilligers van Stichting Nooit Voorbij
beter kennen, door het stellen van een vijftal vragen.
Kim
Op een winderige donderdagmiddag in januari heb ik het eerste interview voor SNV met Kim.
Kim is één van de schrijvers uit het boek ‘Onze band is nooit voorbij’ dat in december 2022
uitkwam. Het verhaal gaat over haar broer Max, die op 17-jarige leeftijd is overleden ten
gevolge van een noodlottig ongeval.
In tegenstelling tot de meeste verhalen in het boek, speelt Kims verhaal zich vijfenveertig jaar
geleden af.
Wie is Kim?
‘Mijn naam is dus Kim. Ik woon met mijn vrouw en onze twee honden in Valkenswaard. Uit
eerdere relaties hebben we vier kinderen, twee van mij en twee van haar. Alle kinderen zijn
uitgevlogen. We hebben inmiddels een kleinzoon van tweeënhalf jaar.
Momenteel werk ik als verzorgende/begeleider in de ouderen revalidatie.
Voordat ik de opleiding ging volgen, heb ik een creatief atelier aan huis gehad. Nog altijd
vind ik het leuk om creatief bezig te zijn. Ik haak bijvoorbeeld hartjes, de zogenaamde broek-
zak-knuffel.
In 1963 ben ik geboren in Den Haag. Op mijn zevende verhuisden mijn ouders met hun vier
kinderen, ik heb drie broers, vanuit Den Haag naar Dommelen, een plaatsje in Brabant.
Deze overstap was niet gemakkelijk voor me. Op school voelde ik me een buitenbeentje met
mijn harde g en de rollende r. Iedereen in het dorp was katholiek, ons gezin niet. Dat zorgt
ervoor dat je anders bent dan de rest.
Mijn ouders zagen me graag naar de universiteit gaan, maar ik ben veel meer een mensen
mens. Mijn ambitie was om verloskundige of ergotherapeut te worden, maar dat was helaas
niet bespreekbaar thuis. Mijn vader had een duidelijke eigen mening en daar viel niet aan te
tornen. Zo hadden we thuis geen tv, geen krant, laat staan een tijdschrift.
Mijn broer Max was het tweede kind in ons gezin. Vaak waren Max en ik samen te vinden in
de natuur. We hadden beesten op de boerderij waar we voor zorgden.
Het overlijden van Max heeft me veel gedaan, maar er was thuis geen ruimte voor mijn
verdriet. Mijn moeder wilde er in het begin nog wel over praten, maar mijn vader vond het
‘zout in de wonden’ smeren. Hij heeft de naam van zijn overleden zoon nooit meer
uitgesproken.
Als ik het al durfde om over mijn gevoel te praten werd er gezegd dat het vanzelf over zou
gaan. Voor kinderen was er destijds niets.’
Hoe ben je in contact gekomen met Stichting Nooit Voorbij?
‘Ik zag een artikel van Femke de Droog in het plaatselijk krantje.
Het leek me fijn iets te kunnen betekenen voor kinderen die hetzelfde doormaken als ik heb
meegemaakt. De ondersteuning die elk kind verdient, als een broertje of zusje overlijdt, heb ik
moeten missen. Hoe mooi zou het zijn, als ik nu hierin iets zou kunnen betekenen. Al snel
nam ik contact op met Femke.
Tijdens een gesprek vertelde ze dat Mirjam nog schrijvers zocht voor in het broers-zussen-
boekje. Miriam wilde graag een volwassen verhaal in het boek opnemen. Toen ben ik
begonnen met het opschrijven van mijn verhaal.
Samen met Femke bouwen we de activiteiten in de locatie Valkenswaard langzaam maar
zeker verder uit, voor de lotgenoten in het zuiden van het land. We organiseren o.a. creatieve
bijeenkomsten, voorlichtingsavonden en wandelingen.’
Wat heeft het schrijven van het verhaal met je gedaan?
‘In het begin schreef ik heel praktisch. Mijn herinneringen zijn helder, waardoor het haast
vanzelf ging. Het overlijden van Max heeft in de loop der jaren een plekje gekregen.
Maar gaandeweg het schrijfproces merkte ik, dat de manier hoe mijn ouders ermee omgegaan
zijn, me ook een flinke knauw heeft gegeven. Ik realiseerde me dat ik hierdoor voor een groot
deel gevormd ben. Dit besef zorgde voor boosheid. En verdriet.
In de jaren na het overlijden van Max dachten mijn ouders alleen maar aan zichzelf. Het
kwam geen moment bij ze op, dat mijn twee broers en ik ook verdriet hadden en onze broer
misten. Die pijn kwam tijdens het schrijven heel erg terug.
Ook al is het vijfenveertig jaar geleden en werd er destijds veel minder over gevoelens
gesproken dan tegenwoordig, ik denk dat mijn ouders de capaciteit hadden om er anders mee
om te gaan dan gebeurd is. Het had mij in ieder geval veel pijn en verdriet bespaard.
Het positieve eraan is dat ik zeer alert ben om een kaartje te sturen, als iemand overleden is.
Ik weet hoeveel dit kleine gebaar kan betekenen.’
Heb je een favoriete quote?
‘Tja, daar moet ik even over nadenken. Op dit moment denk ik “het is oké”.
Dit komt van het gelijknamige nummer “It’s ok” van Nightbirde.’
Heb je een tip voor ouders?
‘Mijn tip is voor ouders die nog meerdere kinderen hebben. Probeer je kind(eren) te zien en te
gunnen om ook verdriet te mogen hebben. Het kind mag er zijn, mét het verdriet en alles wat
daarbij komt kijken. Het eigen verdriet is natuurlijk megagroot, maar verlies je kind niet uit
het oog.
Het gevoel te hebben dat je er niet meer toe doet, wat ik heb ervaren, is heel akelig. Als
ouders alleen nog maar bezig zijn met hun verdriet, heeft dit voor een kind grote gevolgen.’
Kims verhaal en andere broers- en zussenverhalen kun je lezen in het boek ‘Wij zijn nooit
voorbij’, te bestellen op de website.
De locatie in Valkenswaard:
‘Ons Plèkske’
Van Bruhezedal 1 Dommelen
5551 EW Valkenswaard